Sportblessure
Binnen mijn praktijk zie ik met regelmaat sporters met chronische schouderklachten. Binnen de huidige trainingsfilosofie ligt het accent bij bovenhandse sporters vaak op de snelheid en kracht en dit vaak ten koste van de mobiliteit (= lenigheid). We zien vaak een (lichte) bewegingsbeperking bij het heffen van de arm en het naar achteren brengen van de arm.
Een maximale beweeglijkheid is van belang om tot herstel te kunnen komen en nieuwe blessures te voorkomen. Bovendien is volledige beweeglijkheid nodig voor de ontwikkeling van voldoende snelkracht. Bij het herstellen van de beweeglijkheid kijken we niet alleen naar de componenten van de schoudergordel, maar ook de andere schakels in de kinetische keten worden bekeken, denk hierbij aan de gehele wervelkolom, heup, knie, enkel.
Beweegpatroon
Naast onvoldoende beweeglijkheid, ontwikkelt de bovenhandse sporter vaak onevenwichtigheden tussen de verschillende spiergroepen. Hierdoor raken sommige spieren te gespannen en andere spieren verzwakken te veel.
Door deze dysbalans ontstaat er een verkeerd beweegpatroon met als gevolg bij een bestaande klacht, uitblijven van herstel of juist ontstaan van schouderklachten. Na het opsporen van onevenwichtigheden, wordt er een op de patiënt/ sporter aangepast trainingsprogramma opgesteld.
Naast dit specifieke oefen/trainingsprogramma wordt ook manuele therapie toegepast en dry needling. De combinatie van deze behandeling is vaak zeer effectief.